De Poutsma Familie

stamboom en andere informatie

Terug naar overig

DE WOUDKLANK, 28 februari 1991, door Hans de Jong

De POUTSMA'S

'N GESLACHT VAN BOLLEBOZEN

(1) Meester' Izaak een echte 'Gordykster'

"Ik heb hem in mijn jeugd meer dan eens bezocht. Hij was toen al jarenlang gepensioneerd. In mijn ogen was Izaak Poutsma een echte ouderwetse schoolmeester, die uit een lange witte kalken pijp rookte. De manier waarop in de woning aan de Molenwal zijn kachel gefoerageerd werd was ook niet bepaald up tot date. De turf, ,opgeslagen op zolder, bereikte na het opentrekken van een schuif de woonkamer"


Izaak Hendrik Poutsma, 33 jaren schoolhoofd in Gorredijk

Zo beschreef de oud-GorredijksterJan Bosga, later schoolhoofd in Jonkersland en lippenhuizen, de op 22 april 1822 in Luinjeberd geboren Izaak Hendrik Poutsma, toen ik hem daar eens naar vroeg. Poutsma was in de vorige eeuw gedurende niet minder dan 33 jaren achtereen -van 1854 tot 1887- hoofd van de openbare lagere school in de Zuidwest-Dubbele straat. Hij was in dat opzicht recordhouder over twee eeuwen, want zijn voorganger Piet Brons had 1 jaar minder dezelfde functie vervuld.

Na in zijn opgroeiende jaren bij diezelfde Piet Brons in de consistoriekamer aan de Kerkewal huisgenoot te zijn geweest, werd hij hulpmeester I aan de lagere school in Gorredijk, en vervolgens schoolhoofd in FolIega. Op 23 oktober 1854 keerde hij in onze plaats terug, waarbij Gorredijk zijn definitieve standplaats zou worden. Hij heeft 'de Gordyk' nooit weer verlaten, burgerde hier geheel in en overleed in 1910 in zijn woning aan de Molenwal.

GROTE KENNIS

Dat in 'De Woudklank' de familie Poutsma drie weken achtereen onder de aandacht van de lezers wordt gebracht, is zoiets als een postuum eerbetoon. De geestelijke inventaris en kwaliteit van de Poutsma's rechtvaardigen dit. Het mag dan lang geleden zijn, toch is het niet te laat de verdiensten van 'het Licht van Friesland', zoals hij genoemd werd vanwege zijn verwonderlijk grote en uitgebreide kennis, eens in de actuele openbaarheid te brengen. Zijn capaciteiten; als leermeester werden tijdens zijn actieve periode door vrijwel iedereen erkend. In de derde aflevering getuigt Geert Lourens van der Zwaag hiervan. Poutsma is 35 jaar achtereen secretaris van het Nutsdepartement geweest, toonde zich een eerste klas muziekpedagoog, een voortreffelijk organist en koorleider en was een van de zeer weinige Gorredijksters, die in de vorige eeuw een beetje aan plaatselijke geschiedschrijving deed.

HALF-WEES

Vader Hendrik Izaaks Poutsma was van 1813 tot 1826 onderwijzer in de Knipe en Luinjeberd. Hij was getrouwd met Geesje Jacobs Broers. lzaak was de eerste van drie zoons. Nadat o.a. lzaak na het voortijdig overlijden van zijn vader in 1826 half-wees was geworden en zijn moeder naderhand hertrouwde met de uit Nijeholtpade afkomstige, in Kortezwaag wonende boer Ei_e Kuiper, wordt lzaak zowel daar als bij meester Brons in Gorredijk als huisgenoot meegeteld (Volkstelling 1830). lzaak 's moeder Geesje Kuiper-Broers overleed hoogbejaard in 1886: ze woonde toen in een 'kamer' aan de Kerkewal niet ver van waar later de gasfabriek zou worden gebouwd.

POUTSMA-STATE

Het geslacht Poutsma telt heel wat dominees en schoolmeesters. Als stamvader is te beschouwen Tammerus Gerhardi. Hij leefde van 1579 tot 1644 en trouwde met Eelkje Sybrants Baerdt. Geboren in Reiderland (Oost-Friesland), stond. Tammerus achtereenvolgens als predikant in Joure en IJlst. Hij en zijn vrouw zijn daar ook begraven. In de consistoriekamer van de huidige, in 1830 gebouwde protestantse kerk aldaar, hangt een bord, vermeldende de namen van de predikanten. Tamme Gerrits is de 3e, nog zonder de achternaam Poutsma. Het originele, grafregister uit het midden van de 18e eeuw vermeldt, dat hij te Reiderland zijn wapen tekende. Dat verschilt echter van dat der Poutsma's. Dit laatste is het echte Poutsma wapen. Genoemde Eelkje, een dochter van het bekende geslacht Baerdt, verwierf namelijk Poutsma state in Wierum. Vanaf dat moment was de achternaam Poutsma definitief een realiteit. Een zoon van het echtpaar heette Abrahamus Tammeri. Deze Abrahamus Tammeri, is drie keer getrouwd geweest. Hij had een talrijke kroost. Dominee stond van 1651 tot 1664 in Haskerdijken en van 1664 tot 1697 in Haskerhorne.:Hij had onder meer een zoon. genaamd Tammerus. Die heeft in Gorredijk gewoond en was fiscaal en notaris

De steen betreffende de stichting van de kerk in 1683 bevat ook zijn naam. Van deze man stamt ook de eerder genoemde Hendrik lzaak Poutsma af, vader van de Gorredijkster onderwijzer Izaak Hendrik

het Gezin van Albertus Poutsma

Het gezin van de briljante Albertus. Op deze foto van circa 1910 van links naar rechts Alida Catharina Naber (48 jaar), Catharina Welmoed (9), Albert (13), Anna Elisabeth (11), vader Albertus (52), Seerp (9) en Izaak Samuel Thomas (6). Catharina Welmoed en Seerp vormden een tweeling

KNAPPE KOPPEN

Op 28 mei 1848 trouwt lzaak Poutsma met de uit Leeuwarden afkomstige Elisabeth Kroeze. De meeste van hun 8 kinderen zijn ware bollebozen. De begeleiding was trouwens ook optimaal: wat er 'in' zat, kwam er uit, daar zorgde pa wel voor. Volgende week iets over zijn studeersysteem. En hoe ver hebben zijn vier dochters en vier zoons het geschopt?

Geesje (1849-1917) werd zangeres en muziekpedagoge. Ze bleef ongehuwd. Nicht Elisabeth Geesje, dochter van Jan Foppes de Haan en Albertina Poutsma, schreef een boekje over haar muzikale tante, dat als basis dient voor de aflevering van volgende week.

Albertina (1854-1920) maakte naam als organiste in de kerk en koordirigent in Gorredijk; later vertrok ze naar Leeuwarden.

Doetje (1851-1930) trouwde met hoofdonderwijzer Sjoerd Gosses in Dokkum. Hun zoon Godard was de eerste hoogleraar Fries aan de Amsterdamse Universiteit.

Henderica (1852-1927) trouwde met de uit Bakkeveen afkomstige Egbertus Brouwer, die hoofd van een lagere school en later van MULO- scholen in Medemblik en Haarlem werd.

Hendrik (1856-1937) trouwde met Gerda Christina Schollen in Heerde, werd leraar Engels en bracht het tot doctor honoris causa aan de gemeentelijke Universiteit te Amsterdam.

Albertus (1858-1941) -getrouwd met Alida, Catharina Naber uit Leiden- was een briljante man, die op 27 november 1888 summa cum laude promoveerde tot doctor in de Klassieke Letteren te Amsterdam op het proefschrift "Quaestiones Aeschineae". Op 5 november in Tiel 1890 leraar klassieke talen aan het Barläeus-gymnasium, daarna rector van 27 november 1915 tot 6 september 1924. Gecremeerd in Westerveld in 1941.

Jakob (1861-1908) is een kei geweest op onderwijsgebied. Jarenlang gaf hij leiding aan het landelijk bekende Instituut Poutsma. Hij overleed al op 23-jarige leeftijd.

Aldert (1864-1887) bleef ongetrouwd. Hij werd in 1882 fut onderwijzer in Dokkum benoemd, maar overleed op 23-jarige leeftijd.

De Poutsma's waren in sommige opzichten zeer progressief. Geesje bijvoorbeeld was in 1917 een van de eerste Nederlanders, die in Westerveld gecremeerd werd. Haar zuster Albertina (1920), Albertina (1920), Henderica (1927) en broer Albertus (1941) volgden dit voorbeeld.

LUIFELS

Izaak Poutsma als historicus...
Wanneer op 22 september 1890 het Nutsdepartement in Gorredijk 75 jaar bestaat, werpt Poutsma in een uitvoerig overzicht een blik terug. Dat gebeurt overigens in kleine kring, omdat men vergeten was het jubileum feestelijk te vieren... Het cahier met onder meer een beschrijving van Gorredijk vanaf 1815 en een technische' verhandeling over de wijzigingen aangebracht in en bij de sluiskolk, is bewaard gebleven. Hier een kort fragment: "Heel veel in Gorredijk is er sedert 1815 niet veranderd. Het is althans bijna even groot gebleven. Het laatste huis van de Oosterse Dubbele straat was de pastorie (nu notaris Vrieze), van de Westerse het huis, thans door Jelle Hogeveen bewoond (nu Jaap Swieringa), waar tot november 1813 door een Fransman of Belg onderwijs in de Franse taal was gegeven, waarom in mijne jeugd de kroeg, die er sedert gehouden werd, nog vaak 'de Frânske Skoalle' werd genoemd. Aan het eind van de Dubbele straat begon dadelijk de zandweg.' Straatwegen waren tot tussen de jaren 30 en 40 jaren daarna in de hele gemeente onbekend. Zeer vele huizen hadden luifels, waaronder des woensdags, als het weekmarkt was, de waren werden uitgestald en men in de zomeravonden bij elkander kwam om een buurpraatje te maken. Ik heb er in de beide Dubbele straten nog een twintig gekend".

Aan het eind van zijn toespraak zegt Poutsma na al die herinneringen ook wel graag e:s een blik in de toekomst te willen werpen, doch..."Ik wil dit niet doen. De toekomst is in nevelen gehuld. Op feiten kan ik daar niet wijzen. Wat ik daar zou willen schilderen, zou allicht later blijken uit niets dan luchtkastelen te bestaan". Poutsma eindigt met de wens, dat wanneer eenmaal het jaar 1915, dat de meesten onzer en onder hen ik, zeer zeker wel niet zullen beleven, zal zijn aangebroken, het Nutsdepartement nog vol levenskracht moge zijn, luisterrijk zijn eeuwfeest moge vieren en met welgevallen moge kunnen terugzien op het vele goede, dat het ook aan deze plaats en niet in het minst in het laatste kwart van zijn bestaan, heeft gewrocht ten nutte van het algemeen'. In een zeer kort voor zijn dood in 1910 geschreven epistel, komt Poutsma nog eens op deze toespraak terug. In de laatste aflevering meer hierover.

TOELICHTING NOOT

*) Voor het eerst gedeeltelijk gepubliceerd in het Nuts-Jubileum-boek 1815-1990.

BRONNEN:

Socialisten in soorten', brochure van mr. P.J. Troelstra, heruitgegeven door J.J. Kalma en G. Nijssen.

Terug naar overig